Uit een onderzoek in 2013 onder passanten in het IJsselmeergebied bleek dat 74% van de schippers ouder is dan 50 jaar. In 1993 was dit 35%. De watersporter vergrijst, maar ook de vloot veroudert. Als de ‘babyboom generatie’ van na de oorlog stopt met varen, naar het bejaardenhuis gaat of komt te overlijden, dan komt een groot aantal schepen te koop. Het is de vraag of en tegen welke prijs jongeren die schepen over willen, of over kunnen nemen. Het bezit van een boot heeft geen hoge prioriteit meer, als men het al kan betalen. Er zullen andere vormen van eigenaarschap ontstaan, de hele watersport zal in de komende decennia veranderen.
Mede dankzij een innovatiesubsidie van het ministerie van EZ heeft Waterrecreatie Advies in opdracht van de Nederlandse Jachtbouw Industrie (NJI, afdeling van de Koninklijke Metaalunie), HISWA Vereniging, het Watersportverbond en Bootjessloperij Het Harpje in Enkhuizen onderzoek gedaan naar het aantal ‘end of life’ boten in Nederland. Er is in 2014 veel publiciteit geweest over 25.000 boten die gesloopt zouden moeten worden en over achtergelaten ‘weesboten’ in grachten en kanalen. Dit onderzoek moest duidelijkheid scheppen in wat er werkelijk aan de hand is en welke afvalstromen daarbij kunnen ontstaan. Staal en hout kunnen worden gerecycled en leveren geld op, maar het verwerken van polyester kost geld. Er is nog geen manier gevonden om polyester op een nuttige en rendabele manier te herbestemmen.
In het onderzoek zijn de gegevens over het aantal boten in Nederland geactualiseerd (2005 – 2014). Er liggen 197.500 boten in het water waarvan 154.000 in jachthavens. Er zijn 1.160 jachthavens die meer dan 20 ligplaatsen verhuren. Verder liggen er nog 210.000 boten op de wal die worden gebruikt en 100.000 boten, bootjes, surfplanken en kano’s in tuinen, garages, schuren en loodsen die niet meer worden gebruikt. De totale Nederlandse recreatievloot weegt 900.000 ton, waarvan 286.000 ton polyester.
Als de gebruikswaarde en de economische waarde van een boot nul of negatief is en opknappen niet meer de moeite waard, dan zal zij uiteindelijk bij een verwerker terecht komen. Als voor het verwerken moet worden betaald, dan ontstaat het risico dat boten ergens als ‘weesboot’ worden achtergelaten. 25% van de jachthavens blijkt al te maken te hebben met weesboten, boten waarvan de eigenaar onbekend is.
Het aantal ‘end of life’ boten dat met name in de komende 5 jaar zal worden gesloopt of beter gezegd gedemonteerd en voor zover mogelijk gerecycled is sterk afhankelijk van de infrastructuur die eigenlijk nog moet worden opgebouwd. Er is met de begeleidingsgroep op basis van de best beschikbare kennis en de resultaten van een onderzoek onder ruim 30 jachthavens in Nederland een scenario gemaakt voor de periode tot 2030. Dit scenario gaat ervan uit dat het aantal te demonteren, af te voeren en voor zover mogelijk te recyclen boten toeneemt van 2,5% in de komende 5 jaar naar 7,5% tussen 2025 en 2030. Dat betekent dat ca. 12.500 van de 500.000 boten in het water en op de wal in de komende 5 jaar worden gesloopt. Dat aantal loopt op naar 35.000 tussen 2025 en 2030 als de babyboomgeneratie stopt met varen en de inzamelstructuur op orde komt.
Het aantal boten in Nederland daalt niet met dezelfde snelheid, want er worden door werven en importeurs hier ook nieuwe boten verkocht. En er zijn makelaars en particulieren die gebruikte boten aan buitenlanders verkopen en/of vanuit het buitenland naar Nederland halen. Een deel blijft of gaat in Nederland varen. Het saldo en de snelheid waarmee de situatie verandert zal in de komende jaren uit nader onderzoek moeten blijken. De concurrentie tussen bedrijven en tussen regio’s zal naar verwachting in ieder geval toenemen, evenals de noodzaak om samen te gaan werken en met elkaar gesignaleerde uitdagingen het hoofd te bieden.