Als een zeilschip in een overdekte winterstalling gaat, moet dikwijls de mast eraf. In het voorjaar mag deze er weer op en dan komt de uitdaging. Het kan namelijk een heel karwei zijn om de mast zonder grote problemen rechtop te krijgen. En als de mast dan voor het oog rechtop staat, kan deze bij het zeilen toch weer doorbuigen. Hoe zet ik u uw mast er goed op?
Tekst: Garantex Expertise (reeds ondergebracht in CED)
Dit artikel verscheen eerder in YachtFocus Magazine nummer 89
Meten is weten
Om een mast goed te zetten zijn er een aantal zaken van belang om te weten. Zo is het verstandig om de lengte van de diverse stagen op te meten en te kijken of deze gelijk zijn. Verder is het van belang om eens te kijken of de gaten voor de haakterminals bakboord (BB) en stuurboord (SB) in de mast op gelijke hoogte zitten. Tot slot, maar zeker niet onbelangrijk: meet het schip eens op of de wantputtingen op gelijke hoogte zitten.
Mast plaatsen
Als bovenstaande zaken allemaal in orde zijn, gaat u als volgt te werk. Plaats de mast en draai de hoofdwanten met de hand aan, let hierbij op dat de verstaging links en rechts evenveel worden aangedraaid. Zet vooral niet direct het hoofdwant onder grote spanning, door de compressie zal de mast er tussenuit willen buigen en direct krom komen te staan. Om te controleren of de mast recht op het schip staat, kunt u met een val meten of de afstand tussen de BB en SB voetrail gelijk is. Begin nu met het onderwant (D1) handvast aan te draaien steeds met BB en SB een gelijk aantal slagen. Kijk hierbij langs de mastgroef of de mast recht blijft. Afhankelijk of de mast meerdere zalingen heeft, doet u hetzelfde met de andere tussenwanten (D2, D3 etc.).
Op spanning zetten
Staat de mast nu onder handspanning recht dan kunt u beginnen met het op spanning zetten van het hoofdwant. Is de gewenste spanning op het hoofdwant bereikt, dan zet u het onderwant op spanning. Houd er rekening mee dat de lengte van het onderwant aanzienlijk korter is dan het hoofdwant en daarmee ook veel minder rekt. Draai dus nooit het onderwant met hetzelfde aantal slagen aan als het hoofdwant. U zult bij het op spanning zetten van het hoofdwant zien dat de diagonalen (D1, D2 etc) weer los zullen komen te hangen. Draai deze nu BB en SB met een gelijk aantal slagen (BB/SB) aan tot handspanning. In de praktijk blijkt handspanning voor de diagonalen vaak genoeg te zijn vanwege de geringe lengte van de stagen. Bij alle bovenstaande handelingen is het uiteraard van belang om telkens langs de mastgroef te kijken of de mast recht blijft.
Testen
Vervolgens kunt u een stukje zeilen. Hierbij kijkt u over beide boegen of de mast recht blijft. Waait bijvoorbeeld de top wat weg dan kunt u dit compenseren door óf meer spanning op het hoofdwant te zetten óf het onderwant en eventuele diagonalen losser te zetten. Buigt de mast ter hoogte van de zaling wat door dan volstaat met het aandraaien van het onderwant en eventuele diagonalen of het wat losser zetten van het hoofdwant.
Vuistregel
Een vaste regel voor de hoeveelheid spanning op verstaging verschilt per schip maar een goede vuistregel is dat zeilend met een windkracht 4-5 op de Schaal van Beaufort het want aan lij nog op handspanning blijft. Wanneer u deze tips ter harte neemt, wordt het plaatsen van uw mast straks vast een stuk gemakkelijker. Alvast veel succes gewenst!