Waar in het verleden de zeilschool en de watersportvereniging totaal andere werelden leken te zijn, is de trend nu dat de beide partijen elkaar opzoeken. Onder andere in Heeg, Balk en Sneek zijn er ontwikkelingen. Een van de zeilscholen die hier al langere tijd mee bezig is, is Pean uit Akkrum. Daar komt zelfs de watersportvereniging uit Amsterdam naar toe om de jeugd op te leiden. Het blijken juist de onderlinge verschillen te zijn die over en weer voordeel brengen.
Materiaal
Een middelgrote zeilschool heeft materiaal liggen om tussen de 80 en 100 kinderen tegelijk les te geven. Dat is een veelvoud van wat een middelgrote watersportvereniging bezit. Los van het materiaal waar de kinderen in varen moet dan ook worden gedacht aan begeleidingsboten, vlotten, pramen en soms zelf een eigen eiland. “De verenigingen om Pean heen komen twee weekenden per jaar bij ons zeilen met een grote groep jeugd. Daarvoor is er genoeg materiaal beschikbaar”, aldus Meijer van Zeilschool Pean.
Uren maken
Veel kinderen die op een zeilschool zeilen doen dat een week per jaar. Een kind op een zeilvereniging zeilt vaak één of meerdere keren per week. “Dat is een heel andere vorm van leren zeilen. Die kinderen maken per jaar veel uren op het water en daar komen goeie, ervaren zeilers uit” legt Meijer uit.
Instructeurs
Meijer ziet het liefst dat een deel van die verenigingsjeugd later bij Pean instructeur wordt. “Onze vaste instructiestaf komt uit het hele land en kan meestal niet buiten de schoolvakanties een middagje komen lesgeven. De verenigingsjeugd woont in de buurt en kan goed zeilen. Als wij hen ook nog goed leren lesgeven hebben zij een prachtige bijbaan en wij goede instructeurs.” Bij verenigingen is het vaak zoeken naar ouders die de zeillessen kunnen geven.” Het is wel even anders voor de beleving of je les krijgt van de vader van een vriendje of van een 20-jarige zeilinstructrice. Bij Pean hebben we meer dan 100 enthousiaste, studerende zeilinstructeurs.”
Toekomst
Het idee dat de watersportvereniging en de zeilschool concurrenten van elkaar zijn begint te kenteren. Ze kunnen elkaar versterken en het aantal zeilers in Nederland vergroten. Dat heeft op de lange termijn een positief effect op de hele watersportbranche. Daarbij is bij een grote instroom van jeugd de kans op de instroom van getalenteerde zeilers ook groter. En wie weet wat dat voor gevolgen kan hebben voor de Olympische spelen in 2024.